info

Belvedère van beton

01-07-1924 
Na bijna 7 jaar van intensief gebruik, gebrek aan onderhoud en vandalisme raakte de in 1917 gebouwde houten toren steeds verder in verval en moet uiteindelijk worden gesloopt. Tjaarda wilde zijn ‘Belvedère’ echter niet missen en besloot in 1924 tot het laten bouwen van een nieuwe toren van gewapend beton. Daarmee werd de Belvedère één van de eerste bouwwerken in Friesland en voor zover bekend de eerste uitkijktoren, die helemaal in gewapend beton werd uitgevoerd.

Tjaarda vindt de firma Boltje en Buwalda uit Heerenveen bereid om de nieuwe toren van beton te maken. Ze zien het als een uitdaging om een 21 meter hoge toren op een 10 meter hoge berg te bouwen. Op 10 mei 1924 tekenen beide partijen de overeenkomst tot de bouw (zie fotogalerij). In de overeenkomst wordt beschreven hoe de Belvedère er uit moet komen te zien, de periode waarin hij gebouwd moet worden en de financiële aspecten.
Verder wordt afgesproken dat de materialen, over het water, vanuit Heerenveen naar Brongergea, worden aangevoerd. Tjaarda regelt, dat de materialen gelost en opgeslagen kunnen worden bij de losplaats aan de Prinsenwijk. Deze lag op de kruising van de Marijke Muoiwei en de weg naar de Knipe. Verder regelt hij, dat de materialen van hieruit via Klemburg kunnen worden aangevoerd naar de berg.

017 Bouw betonnen Belvedere; laad en losplaats Prinsenwijk

Over het ontwerp en de bouw schrijft Tjaarda ondermeer: “We spraken af dat de omhoog te brengen materialen (totaalgewicht zo'n 140.000 kilo) niet langs het hellend voetpad naar boven zou plaatshebben, doch dat er een houten noodhulpluchtbrug van het platform van de heuvel in verbinding gebracht zou worden met twee dikke bomen staande op geringe afstand van de heuvel. Bij die bomen werd dan het een en ander per kruiwagen naar boven getakeld en over de brug naar de plaats van bestemming gereden. Zoiets was ondoenlijk geweest langs de helling van de berg.”

De toren werd op ambachtelijke wijze gebouwd met een primitieve bekisting van plankjes en op elkaar gestapeld. Het beton werd ter plekke gemaakt en gestort. Zo werkte men langzaam omhoog. Voor het fundament van de Belvedère werd in de Berg van Brongergea een gat gegraven. Gelukkig bestond de berg uit keihard zand, aan de buitenkant met turf en zoden opgezet, om het zand bij elkaar te houden. In het gat van 6 bij 6 meter en een diepte van 3,5 meter werden 8 pilasters gegoten van 80 cm in diameter, die op 2 meter hoogte aan elkaar ‘gesmeed’ werden door een zwaar gewapende betonvloer van 30 cm dikte. Hierop kwam een meter dikke laag zogenaamd ‘ballastzand’, welke weer werd toegedekt met een 2de betonvloer om te voorkomen dat het zand door de stortregens zou kunnen wegspoelen. Tot hier was de bouw reeds gevorderd voor het publiek ontdekte, dat er iets gebouwd werd en net als paddenstoelen, acht lange slanke pilaren uit de berg omhoog kwamen.

Toen de werklui bezig waren met het verder optrekken van de achttal lange, dunnen, vierkante zuilen, onderling met elkaar verbonden door dwarsbalken, platformen en steektrappen en deze steeds hoger en hoger werden, begon het publiek steeds sceptischer te worden. En toen bekend werd, dat die palen twintig en een halve meter hoog moesten worden en een dak zouden hebben te dragen van zes meter lengte en 6 meter breedte werd openlijk getwijfeld; " dat kan nooit, dat ding moet verzakken".
Tjaarda zei daarover: "Af en toe moet ik haar laten sausen, om roesten van het ijzer te voorkomen. Dat overigens bekwame timmerlieden, op leeftijd, uit deze omgeving er sceptisch tegenover stonden en mij waarschuwden: ‘O, als dat maar goed komt', is het beste bewijs dat men met gewapend beton totaal niet op de hoogte was. Als zodanig staat de Belvedère daar als een soort pionier en propagandist voor gewapend beton, welke reeds van ver in de omtrek zichtbaar is.”

006A Bouw betonnen Belvedere 020A Doorsnede Belvedere met fundering smal

De bouw duurde uiteindelijk maar een week of acht, in juni 1924 was de bouw voltooid, en daarna konden er gemiddeld zo’n dertig mensen op de toren toegelaten worden. De uiteindelijke Belvedère telt 108 treden en is achtkantig. De kosten van de bouw waren ƒ 3.200,-. Ter gelegenheid van de officiële opening las de toen 80-jarige heer Nijenhuis uit Brongergea onderstaand gedicht voor:

“Geachte Heeren

Kom, ik wil het toch eens wagen
Een klein stukje voor te dragen.
Hier op dees net en schoone stond
Ligt mij een dichtwoord in de mond.
Dees Belvedère is hier schoon gebouwd
Maar is toch niet van steen en hout.
Het is heel netjes, een schoon stuk werk
Mooi van beton en ijzerwerk.
Hierboven op een mooie plaats en wel vertrouwd.
Het is een pracht voor het Oranjewoud.
Als de dames en heeren hier in ‘t Bosch moe zijn en belusten.
Kan van de wandeling hier uit rusten.
Dees Belvedère is hier schoon ingerigd.
Hier boven een heel vergezigt.
Dees Belvedère is schoon, heeft heel veel waarde.
Het is een meesterstuk heer Tjaarde.
Ik hoop dat dees Belvedère zal geven een goede klank.
Dat ik de heeren aannemers voor dit schoone werk bedank.
En als de heer Tjaarde nu eens wil schenken
Dan kunnen wij dit meesterstuk eens bedrenken
Ik hoop dat dees Belvedère lang mag bestaan.
En dat de heer Tjaarde er goed mee mag gaan.
Nog een ekster woord.
Aan de heeren Buwalda en Oord.
Dees Belvedère lijkt ijzersterk.
U hebt geleverd heel schoon werk.
Nog een woordje aan de werklui hier:
U hebt dapper gewerkt met veel plezier.
Beval U heeren dit oordje goed.
Dan zingen wij zamen Wiens Neerlans bloed.
Nu zeg ik tot besluit.
En schei met mijne woorden uit. “