info

Wandelpark en grot

02-05-1925 
De Belvedères (eerst de houten en later de betonnen versie) zijn natuurlijk de meest in het oog springende attracties die Tjaarda heeft gerealiseerd in het door hem gekochte Tjaarda's Bos. Bij de verdere inrichting van het bos als wandelpark veranderde er in de loop der jaren echter ook het nodige aan de padenstructuur. Bovendien werd er een grot en een consumptietent gebouwd ook met de bedoeling om meer bezoekers naar het bos te trekken.

De grot werd door Tjaarda aangelegd naast de Belvedère. Het was een ongeveer 9 meter lange en 2 meter hoge grot met in het midden een zandstenen gewelf. De in- en uitgang werden omlijst en bedekt door zware stobben. De gangen van en naar het gewelf waren gemaakt van boomstammen, die bedekt waren met aarde. Voor de ventilatie zorgden twee ontluchtingspijpen (schoorstenen) op het gewelf.

024 Zandsteengrot 1

Om de bezoekers van het bos ook van een consumptie te kunnen voorzien werd aan de voet van de berg, tussen de berg en de grot, een limonadekiosk gebouwd en een terras aangelegd. Op 2 mei 1925 vroeg Tjaarda een vergunning voor het plaatsen van de kiosk, met een oppervlakte van 7,15 m², voor het verkopen van alcoholvrije dranken. Verder werden er snoep, souvenirs en ansichtkaarten verkocht.

027 Limonadekiosk
Bij de inrichting van het bos in als wandelpark veranderde de padenstructuur nogal eens. In 1911 was de padenstructuur nog precies zo als bij de aankoop van het bos door Tjaarda. Een rechte middenlaan liep vanaf de Brongergalaan (huidige Marijkemuoiwei) tot over de Grintweg (huidige Bieruma Oostingweg). In deze tijd mocht Tjaarda de hele laan gebruiken, waardoor de bezoekers aan zijn bos een rondwandeling konden maken naar de Marijke Muoiwei. Hiervoor had hij een overeenkomst afgesloten met de bewoner van Klemburg. 
Ongeveer vanaf 1929 wordt de huidige Belvedèrereed gebruikt als verbinding tussen de Marijkemuoiwei en de Belvedère. Daartoe sloot Tjaarda een overeenkomst met de eigenaren van die reed.

Na de bouw van de houten Belvedère veranderde de padenstructuur, waarschijnlijk omdat Tjaarda de volwassen bomen uit het voorste deel van het bos gebruikt had voor de bouw van de houten Belvedère. Dat gedeelte van het bos werd daarna beplant met hakhout. In 1918 was er een padenstructuur bestaande uit een ovaal pad, vanaf de Grintweg (Bieruma Oostingweg), dat op de oude middenlaan aansloot. Deze middenlaan liep vanaf de Belvedère rechtuit naar de Marijkemuoiwei. Opvallend op het kaartje met de situatie van 1918 (zie fotoalbum) is de aanwezigheid van een fietsenstalling (zie foto in fotoalbum). Tjaarda wilde niet dat er in zijn bos gefietst werd. Daartoe legde hij dus de fietsenstalling aan, maar op de toegangsbewijzen voor Tjaarda's Bos stond ook heel nadrukkelijk "Wandelkaart" aangegeven.

In 1950 was er inmiddels een padenstructuur ontstaan die doet denken aan de huidige situatie. Er waren nu 2 ovale paden vanaf de Bieruma Oostingweg die op de oude middenlaan samen kwamen. Rond 1950 was de fietsenstalling nog aanwezig en kon was er nog geen 'rechtdoor' richting Belvedère. Die 'rechtdoorgang' kwam tot stand rond 1965. De aanleg van het pad was een pragmatische oplossing voor een probleem van de toenmalige uitbater (later eigenaar) van Tjaarda's Bos, de heer O.J. Schreur. Deze had namelijk van de gemeente Heerenveen opdracht gekregen de grot te slopen of te vernieuwen, omdat het een groot gevaar voor de bezoekers was geworden. Schreur besloot tot sloop en huurde hiervoor een bulldozer. De bestaande paden vanaf de Bieruma Oostingweg waren te smal, maar door de bulldozer een eigen pad te laten banen door het bos tot het brede middenpad kon de bulldozer toch de grot bereiken. De kronkel in het pad ontstond, omdat de bulldozer de struiken en boompjes zijwaarts moest schuiven voordat men weer verder kon.

Het bestaande middenpad was vervolgens breed genoeg om probleemloos verder te rijden. Daarna is de grot met behulp van de bulldozer dichtgeschoven. En ook de kiosk werd afgebroken.